Onder de reusachtige eeuwenoude bomen
die daar al zolang staan te groeien en te schaduwen
staan te ademen en leven te geven
Op de zeeën van de wereld
die eindeloze kamers van lichtval en vervorming
van golven die beuken en vloeien
Op de kammen van de hoogste bergen
geëtst en gegraveerd door water, wind en ijs
scheppers van rivieren, ruimte en reliëf
In de ijlte van de luchten
ruimten om te vluchten, te verdwijnen
waar wind diepte en beweging schept
Daar is de mens zich niet bewust
dat hij vergeten is zijn afval te verteren
Tussen de reusachtige gebouwen
uit steen, beton gehouwen
In de oceanen van tijd
uit overwerk geschapen
Op de glooiingen van enorme vuilhopen
tot stand door heftig consumeren
In de ijlte van de luchten
arm aan zuurstof, brandbaar bijna door de gassen
Daar zal de mens straks nadenken
en niet begrijpen
Waarom hij het zo laat pas heeft begrepen
Grote Dromer